Rangorde van bewegende dieren

Naam spel: Rangorde van bewegende dieren

Leeftijd:  2-3K

Ontwikkelingsdoel:
Wiskundige Initiatie – getallen 1.3 De kleuters kunnen een rangorde (tot vijfde) aanduiden en verwoorden (ordinaal tellen) als begin en richting zijn afgesproken.

LPDS GO:
WI: getallen: 5. Tellen als vaardigheid:
 5.5. ♣♣ De kleuters kunnen een rangorde (tot vijfde) aanduiden en verwoorden (ordinaal tellen) als begin en richting zijn afgesproken.

LPDS OVSG:
WI-GK.ORD.4.1 De lln. kunnen, als plaats en richting afgesproken zijn, een rangorde aanduiden en verwoorden. Ze maken daarbij gebruik van volgende begrippen: rangtelwoorden: eerste, tweede,…, laatste, voorlaatste, middelste,…

Organisatie:

WI 1.3
Benodigdheden:
/
Locatie:  klas
Tijd: 15 min.

Opdracht:
De leerkracht laat de kleuters allerlei dieren die ze kennen uitbeelden.
De leerkracht duidt een 5-tal kleuters aan. Deze gaan op een rij staan. De eerste in de rij krijgt een kenteken.

De kinderen moeten allemaal een verschillend dier uitbeelden en zo samen op een rij door de klas bewegen.
Op het teken van de leerkracht (trommelslag) blijven de dieren stokstijf staan.
De leerkracht stelt dan een vragen:
– Op de hoeveelste plaats staat …. (=dier)?
– Welk dier staat er op de 1ste/2de/3de/4de/5de plaats?
Bij het volgende teken gaan de dieren weer bewegen.
Telkens de leerkracht het teken geeft, staan de dieren even stil en wordt er een vraag gesteld.
Nadien wordt de rij dieren gewisseld.

Variaties:
1-3K: De lengte van de rij en de dieren variëren naar het niveau van de kinderen.

2-3K: Er kunnen ook beroepen of dergelijke uitgebeeld worden.

Bronnen:
Lamon A., De Veyeder F, Ghilain G,  Bewegend leren, Uitgeverij Den gulden engel, Antwerpen, 1989.